ABC van het geloof: over Gods Drieëenheid

Preek bij HC zondag 8 / Schriftlezing 1 Tessalonicenzen 1

Soms doen mensen alsof het een soort hogere wiskunde is, het geloof in God de Drie-enige. Met een simpel sommetje kom je niet uit: 1+1+1 = 3. Maar als je nu het hele bord vol schrijft met formules, kom je dan toch op 1 uit? formulesVan buiten het christelijk geloof kan zo belachelijk gemaakt worden wat wij geloven, onmogelijk toch? En van binnenuit kun je je er ongemakkelijk bij voelen. Gewoon geloven maar, je kunt het toch niet uitleggen.

Als je begint te lezen in de brief die Paulus schrijft aan de Tessalonicenzen, heb je dat beeld totaal niet. Er is niets ingewikkelds aan, hoe hij begint met de Vader en de Heer, en dan later spreekt over de Vader, de Geest, de Zoon. Geen hogere wiskunde, maar eerder het ABC van het geloof. Een abc-tje, dat is een makkelijk lesje voor beginners.

Zo dichtbij het begin komen we met 1 Tessalonicenzen inderdaad. Even wat achtergrond. Tessalonica, tegenwoordig Saloniki, ligt in Macedonië, het noorden van Griekenland. Lees verder

Trinitarische renaissance?

De laatste 30 jaar kent de theologie een opleving van aandacht voor de leer van de Drie-eenheid. Geïnspireerd door grote theologen als Karl Barth, Karl Rahner, John Zizioulas en Colin Gunton ontwikkelden hele generaties theologen uit verschillende denominaties een nieuwe trend in de triniteitsleer. Kenmerkend is een grote nadruk op de relaties in God: Vader, Zoon en Geest worden in deze ‘sociale’ triniteitsleer meestal gezien als drie min of meer individuele personen die in een intieme gemeenschap van liefde (‘perichorese’) samenzijn. Vaak wordt de lijn ook doorgetrokken naar ons: als open gemeenschap van liefde is God er op uit om ook mensen in deze gemeenschap binnen te brengen. De ‘sociale’ triniteitsleer kan zo als model en bron voor menselijke relaties worden gebruikt.

Vaak beroepen theologen binnen de ‘trinitarische renaissance’ zich op de bijdragen van de ‘Cappadocische Vaders’: Basilius van Caesarea, Gregorius van Nazianze, en Gregorius van Nyssa. Hun ‘Oosterse’ concept van God zou meer ruimte laten voor verscheidenheid en voor het dynamische werk van de Geest, terwijl de ‘Westerse’ theologie vanwege de nadruk op de wezenlijke eenheid van God leidt tot een op Christus gefixeerde, meer statische spiritualiteit. Vooral kerkvader Augustinus moet het in deze analyses vaak ontgelden.

Stephen R. Holmes, docent Systematische Theologie aan de Divinity School (St. Mary’s College) in St. Andrews, schreef in 2012 het boek The Holy Trinity: Understanding God’s Life (Paternoster / IVP): goodreads.com/the-holy-trinity. Hierin bespreekt hij de historische reconstructie van de triniteitsleer zoals in de ‘Trinitarian revival’ gangbaar is geworden. Op de laatste bladzijde (p. 200) komt Holmes tot een opmerkelijke conclusie t.a.v. de vraag: wat heeft deze ‘trinitarische renaissance’ ons opgeleverd?

Hier volgt in een lang citaat zijn antwoord:

We returned to the Scriptures, but we chose (with Tertullian’s Praxeas, Noetus of Smyrna, and Samuel Clarke) to focus exclusively on the New Testament texts, instead of listening to the whole of Scripture with Tertullian, Hippolytus, and Daniel Waterland. We thought about God’s relationship with the creation in the economy, but we chose (with the Valentinians, Arius, and Hegel) to believe that the Son must be the mode of mediation of the Father’s presence to creation, instead of following Irenaeus and Athanasius in proposing God’s ability to mediate his own presence. We tried to understand the divine unity, but we chose (with Eunomius and Socinus) to believe that we could reason adequately about the divine essence, instead of following Basil, Gregory of Nyssa, Augustine, Thomas Aquinas, and John Calvin in asserting divine unknowability. We addressed divine simplicity, and chose (with Socinus and John Biddle) to discard it, rather than following Basil and the rest in affirming it as the heart of Trinitarian doctrine. We thought about Father, Son, and Holy Spirit, but chose (with Sabellius, Arius, and Eunomius) to affirm true personality of each, rather than following Augustine and John of Damascus in believing in one divine personality.

Er valt dus in de geschiedenis van het dogma iets te kiezen …