In de put: Preek over Psalm 88

Je hoeft de dichter van Psalm 88 niet te vertellen wat aanvechting is. Alle vragen, alle klachten, alle twijfels, alle wanhoop die ons kunnen overvallen in ons geloof, staan levensgroot voor je in deze Psalm. Je zou er depressief van worden, als je dat al niet was. Daar zit meteen iets van troost in, als je het moeilijk hebt met je geloof. Als je deze Psalm leest, kun je een gevoel van herkenning krijgen: je staat er tenminste niet alleen voor, hier is iemand die je begrijpt en die hetzelfde meemaakt als jij.

Mijn felste aanvechtingen, daar had de Catechismus het over. Daar hoor je natuurlijk het woord vechten in. Er wordt tegen je gevochten, iemand probeert jou te verslaan, zodat je stopt met geloven. We hoeven niet te raden wie die iemand is die tegen je vecht, dat is Gods grote vijand, de duivel. Ik weet niet of we daar zoveel beeld bij hebben. We weten in ieder geval vaak bij elkaar niet wat je strijd is in het geloof en waar je het moeilijk mee hebt. Er lijkt wel eens een taboe op te rusten, je vertelt elkaar liever over de positieve dingen, over waar je dankbaar voor bent, dan over de onzekerheid, de twijfel, het gevoel dat je kunt hebben dat God er helemaal niet is als je Hem nodig hebt.

Laat je dan door Psalm 88 maar eens helpen, want daar worden die aanvechtingen concreet in beeld gebracht. Het begint met lichamelijke symptomen: mijn ogen zijn dof van ellende. Ogen zijn de spiegel van je ziel. Lees verder